Bert Woudstra verloor 26 familieleden tijdens de Tweede Wereldoorlog: “het mens in de ander zien, zo kunnen we oorlogen voorkomen”

Bert is acht jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. “Ik herinner mij nog de militaire wagen met gewapende soldaten die onze straat inreed. Stoer, vond ik dat. Ik realiseerde mij totaal niet dat dit onze aanstaande moordenaars waren.” In de daarop volgende jaren vlucht Bert van het ene naar het andere onderduikadres. Dertien in totaal. “De oorlog in je kop, die gaat nooit meer weg. Ik ben zesentwintig familieleden verloren. Daar kun je haatdragend van worden, maar ik word gedreven door medemenselijkheid. We moeten werken om oorlog te voorkomen.”

Bert Woudstra vertelt: "Oorlog is erfelijk"

Bekijk het hele verhaal van Bert Woudstra op dinsdag 30 april om 21.00 uur op NPO2. Of kijk de uitzending terug via NPO Start.

Kristallnacht

Bert Woudstra wordt geboren in 1932, in een Joods gezin in Enschede. “Mijn jonge kinderjaren waren onbezorgd. Ik had één broer van negen jaar ouder. Het was een warm, bescheiden nest.” De eerste keer dat Bert iets voelde veranderen, was na de Kristallnacht. “Ik kwam thuis uit school en vond mijn moeder in tranen. Ik had haar nog nooit zo zien huilen. Ze vertelde dat een synagoge in haar dorpje in de brand was gestoken en dat mijn oom, haar broer Jakob, was opgepakt en met duizenden mannen naar een concentratiekamp was vervoerd. ‘Waarom’, vroeg ik. ‘Dat wil Hitler,’ antwoorde ze. Het maakte een grote indruk op mij.”

Is dat oorlog?

“Ik herinner mij de intocht. Het was stralend weer. Mijn vader zei, opstaan, het is oorlog. Wij vlogen ons bed uit, kleedden ons aan, renden de straat op. Je hoorde vliegtuigen overkomen. Mijn vaders’ kleine Philips radiootje stond snoeihard aan. Zoveel Hollandse soldaten dood, zoveel Duitse soldaten dood. Alle volwassenen waren geschokt. Wij kinderen dachten, jeetje, worden er mensen doorgeschoten? Is dat oorlog?”

De angst kwam pas echt toen Bert de bordjes zag, ‘voor Joden verboden’. “Ik realiseerde me toen dat wij niet meer naar de bioscoop, het park, het zwembad mochten. Ik moest die afschuwelijke ster dragen, waarmee iedereen je kon aanwijzen als slecht mens, want zo klonken de woorden van meneer Hitler. Het was een schok.”

“Mijn vader zei, opstaan, het is oorlog. Wij vlogen ons bed uit, kleedden ons aan, renden de straat op. Je hoorde vliegtuigen overkomen"
Bert Woudstra
Bert Woudstra vertelt zijn oorlogsgeschiedenis voor War Child's campagne: Oorlog is Erfelijk

Het is juni 1942 als Bert de oproep krijgt zich te melden in Westerbork. “Ik was toen tien jaar. Dat gaan we niet doen, zei mijn moeder."

Foto: Deborah van Dam

Bert Woudstra vertelt zijn oorlogsgeschiedenis voor War Child's campagne: Oorlog is Erfelijk

"Het is gigantisch belangrijk dat kinderen in oorlog psychosociale hulp krijgen. Zodat ze kunnen bouwen aan een vredevolle samenleving.”

Foto: Deborah van Dam

Represailles

Op een gegeven moment werd er een telefoonkabel van de weermacht doorgeknipt. “Toen kwamen de Duitse represailles,” vertelt Bert. “Ze pakten honderdvijf Joodse mannen op, lazerden hen in een trein naar Mauthausen, Oostenrijk. Mijn vader, oom en een paar neven waren onder hen. Kort daarop kwamen de doodsberichten. Mijn moeder en broer waren helemaal van de wereld. Ik dacht, dat kan niet. Ik heb tot het einde van de oorlog gehoopt dat ik gelijk had en dat ze nog leefden. Ik had het helaas niet.”

Het is juni 1942 als Bert de oproep krijgt zich te melden in Westerbork. “Ik was toen tien jaar. Dat gaan we niet doen, zei mijn moeder. Ik moest alleen onderduiken in het zomerhuis van een schoolvriend. Aan het eind van de vakantie moest ik naar een nieuw pleeggezin, want ze durfden mij niet mee terug naar de stad te nemen. ‘Te riskant,’ zeiden ze. Ik heb in totaal op dertien onderduikadressen gezeten.”

“Ik heb tot het einde van de oorlog gehoopt dat ik gelijk had en dat ze nog leefden. Ik had het helaas niet"
Bert Woudstra

De echte bevrijding

Bert, zijn moeder en broer overleefden de Holocaust. “Maar zesentwintig andere familieleden waren vermoord. Ik werd gek van ellende. Moest erover praten. Maar mijn moeder kon dat niet. Dat was afschuwelijk. Ze wilde vooruitkijken. We zijn nooit écht goed bij elkaar gekomen. Alle vriendjes van vroeger ontweken mij. Ik voelde me als een soort besmettelijke zieke, niet meer welkom in de maatschappij. Door mijn therapiesessies op latere leeftijd maar ook de padvinderij en later het docentschap baande ik me een weg terug. Dat was voor mij de echte bevrijding.”

Bert gelooft dat zijn kinderen zijn beïnvloed door de oorlog. “Oorlog is deels erfelijk, ja. Ik hoop dat ik ze mee heb kunnen geven dat we moeten werken om oorlog te voorkomen. Medemenselijkheid, democratie. Het is gigantisch belangrijk dat kinderen in oorlog psychosociale hulp krijgen, zoals War Child doet. Zodat ze hun leven anders kunnen invullen, en willen bouwen aan een vredevolle samenleving.”

“Het is gigantisch belangrijk dat kinderen in oorlog psychosociale hulp krijgen, zoals War Child doet"
Bert Woudstra

Oorlog is erfelijk

Oorlog kruipt onder je huid en kan je een leven lang achtervolgen. Dat weten Bert Woudstra, Isa Hoes, Sahar Meradji, Evgeniy Levchenko en Hans Goedkoop als geen ander. Onder regie van documentairemaker Deborah van Dam vertellen zij in persoonlijke interviews met journalist en filmmaker Natascha van Weezel over de blijvende impact van oorlog op hun leven.

‘Oorlog is Erfelijk’ is een samenwerking van de EO en War Child. In elke aflevering zijn twee gesprekken te zien, te bekijken via NPO Start. Met hun verhalen vragen zij aandacht voor de 468 miljoen kinderen die nú in oorlog opgroeien.

Help jij ons voorkomen dat oorlog van generatie op generatie wordt doorgegeven?

Steun ons werk voor kinderen in oorlog