Wetenschap inzetten om het psychologisch oorlogsleed van kinderen te verminderen
Mark Jordans is directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij War Child en een ervaren kinderpsycholoog.
Foto: War Child
Wereldwijd zet War Child zich in voor goede én snelle hulp aan kinderen en gezinnen in conflictsituaties
Foto: War Child
De kracht van onderzoek benutten
Het is vanaf het allereerste begin zijn grote drijfveer geweest: wetenschap toepassen om humanitaire hulp drastisch te hervormen. Mark Jordans is directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij War Child en een ervaren kinderpsycholoog. Hij begon zijn loopbaan in 1999 in Nepal, waar hij TPO Nepal oprichtte. Hier benutte hij de kracht van onderzoek om interventies te ontwikkelen en evalueren die de geestelijke gezondheid verbeterden van mensen die met armoede en tegenslag kampten. Hier begon zijn samenwerking met het Centre for Global Mental Health aan het Londense King's College. Met een ongekend aantal kinderen in actieve conflictgebieden – 468 miljoen – is zijn werk nog nooit zo belangrijk geweest.
Je hebt jouw carrière gewijd aan het verbeteren van de geestelijke gezondheid van kinderen. Waarom?
"De wereldwijde crisis op het gebied van de geestelijke gezondheid – met name onder jongeren – is een realiteit en neemt in omvang toe. Toch gaat op dit moment minder dan 1% van de totale ontwikkelingshulp voor gezondheidszorg naar geestelijke gezondheid en psychosociale ondersteuning.
Mijn vraag is: hoe kunnen we voorzien in basisbehoeften zoals voedsel en water en tegelijk het psychisch lijden van kinderen in oorlogsgebieden verminderen? Er moet een alomvattend zorgsysteem komen – bestaande uit een reeks wetenschappelijk bewezen interventies. Dat is waar ik samen met mijn collega’s naartoe werk.”
Op dit moment zijn er wereldwijd 468 miljoen kinderen de dupe van conflicten
Foto: War Child
Met onze bewezen interventies doen wij ons best zoveel mogelijk kinderen te bereiken
Foto: War Child
En waarom wetenschap? Kinderen in oorlogsgebieden hebben toch geen tijd om te wachten?
"Het draait allemaal om die fundamentele vraag: hoe weten we dat we goed bezig zijn? Door onze interventies te evalueren en ons te baseren op sterk bewijsmateriaal om te bewijzen dat deze interventies werken, leggen we de lat voor onszelf hoog. Dit zijn wij verplicht aan de kinderen die we steunen.
Om je vraag te beantwoorden: ja, veel kinderen in oorlogsgebieden hebben onmiddellijk psychologische steun nodig – de meesten krijgen helemaal geen hulp. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we het goed doen."
Klinkt als humanitaire hulp 2.0. Is dit een juiste beschrijving?
"Zo’n term is nogal wat om waar te maken – maar ik denk inderdaad dat dit een relatief nieuwe benadering van humanitaire hulp is – en een waar ik volledig in geloof. Ik weet dat een groot deel van de humanitaire hulpverleners beweert dat we geen tijd hebben om te investeren in onderzoek. Tegen hen zeg ik: we moeten weten wat werkt, hoe het werkt en hoe we het effectief op grote schaal kunnen implementeren met behoud van kwaliteit.
Dit betekent natuurlijk niet dat organisaties zoal de onze moeten gaan zitten wachten tot de bewijzen binnendruppelen. Maar het biedt wel mogelijkheden om de steun aan kinderen, hun verzorgers en gemeenschappen te optimaliseren en te uit te breiden. Door onze krachten te bundelen kunnen we meer kinderen op meer plaatsen bereiken met bewezen steun – zelfs met zeer beperkte middelen."
Wat hoop je uit jouw verdere samenwerking met King's College te halen?
"Door mijn positie aan het King's College London kan War Child samenwerken met andere academici. Zo wisselen we kennis uit en doen we gezamenlijk onderzoek naar psychosociale in conflictgebieden over de hele wereld. Om je een voorbeeld te geven: vorig jaar hebben wij samen door steekproefsgewijs onderzoek kunnen aantonen dat onze interventie voor ouders en/of verzorgers hun stressniveau verminderde - en daardoor de opvoedingsvaardigheden van Syrische vluchtelingen in Libanon had verbeterd. En daarmee ook het welzijn van hun kinderen."
Psychosociale steun wordt steeds minder een taboe. Nu is financiële ondersteuning nodig om écht stappen te zetten
Foto: War Child
"Een ander voorbeeld: een onderzoeker van War Child ontwikkelt op dit moment een interventie om stigmatisering bij kinderen in conflictsituaties te verminderen. King's College London heeft een onderzoeksgroep die gespecialiseerd is in stigmatisering, dus ook hier kunnen we samenwerken en van elkaar leren."
Je zei dat minder dan 1% van het humanitaire gezondheidsbudget naar psychosociale hulp gaat. Heb je niet het gevoel dat je voortdurend tegen een muur aanloopt?
"Als je kijkt naar de wereldwijde aandacht voor geestelijke gezondheid en psychosociale hulp vandaag de dag, in vergelijking met 20 jaar geleden, is er sprake van een enorme verschuiving. Het staat op de humanitaire- en ontwikkelingsagenda en wordt meegenomen in het regeringsbeleid. Psychosociale methoden die in lage-inkomenslanden zijn ontwikkeld worden internationaal overgenomen en getest – ook in gebieden met hoge inkomens zoals New York City, om de maandenlange wachtlijsten aan te pakken.
Bovendien – en de coronapandemie verdient hier een vermelding – is het taboe rond geestelijke gezondheid aan het verdwijnen. Voor het eerst in de geschiedenis kunnen mensen over de hele wereld met elkaar praten. Ik ben het met je eens dat dit nog niet heeft geleid tot grote veranderingen in de financiering van de geestelijke gezondheidszorg wereldwijd, vooral in gebieden met weinig financiële middelen, maar er is absoluut sprake van een positieve trend.”