Patrick (22) uit Zuid-Soedan wil het taboe op psychosociale steun doorbreken

Patrick Kumi (22) woont in Bidibidi in Oeganda, één van 's werelds grootste vluchtelingenkampen. Op zijn 17e ontvluchtte hij Zuid-Soedan en raakte hij een tijd gescheiden van zijn familie. Nu is hij jeugdambassadeur en facilitator voor War Child. "Mijn droom is om psycholoog te worden, zodat ik nog veel meer kinderen kan bereiken en iets terug kan geven aan mijn gemeenschap."

Kun je ons vertellen over je vlucht naar Oeganda?

Ik was 17 jaar oud toen ik Zuid-Soedan ontvluchtte en aan den lijve de traumatische gevolgen van oorlog en vluchten ondervond. Toen het geweld mijn geboortestad bereikte, werd ik van mijn familie gescheiden. Ik wist niet waar ze waren en dacht dat ze dood waren. Pas maanden later werd ik herenigd met mijn ouders, broers en zussen.

Achteraf besefte ik hoe traumatisch deze periode voor mij was. Het niet weten; het verontrustende gevoel dat ik een wees zou kunnen zijn - dat was het zwaarst. Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe dankbaar ik mijn vrienden ben voor hun steun tijdens deze donkere maanden. Zij hebben mij erdoorheen gesleept, door contact te houden en mij muziek toe te sturen - liedjes die ik nooit zal vergeten.

Inmiddels ben je facilitator voor War Child. Hoe is dat gekomen?

Klopt, ik ben jeugdambassadeur en War Child-facilitator in de West-Nijlregio in Oeganda. Door mijn eigen verleden heb ik een passie ontwikkeld voor mentale gezondheid en vredesopbouw. Onlangs heb ik een door jongeren geleide organisatie opgericht, genaamd 'Similar Ground'. Mijn droom is om psycholoog te worden zodat ik nog veel meer kinderen kan bereiken en iets terug kan geven aan mijn gemeenschap.

In de westerse wereld ga je naar een psycholoog als je mentale problemen hebt. Maar hier in Oeganda is geestelijke gezondheidszorg een taboe. Vanwege dit taboe op psychosociale problemen, worden gevallen niet erkend en wordt het probleem steeds groter. Dit, bovenop conflicten en aanhoudende armoede, betekent dat er weinig of geen geestelijke gezondheidszorg is. Wat betekent dat voor de 456 miljoen kinderen zoals ik, die als gevolg van oorlog met een trauma leven? En wat betekent dat voor mijn buurman die zelfmoord probeerde te plegen omdat hij geen uitweg meer zag? Ik weet dat ik dramatisch klink, maar met de extra isolatie en angst veroorzaakt door de pandemie, denk ik dat we nog veel meer jonge levens wreed van ons weggenomen zullen zien worden. En dit hoeft niet zo te zijn.

“Het taboe, de conflicten en aanhoudende armoede betekenen dat er weinig of geen geestelijke gezondheidszorg in grote delen van Afrika is."
Patrick Kumi, War Child-facilitator

Patrick roept op: 'Mind our Rights, Now!'

Wat zie jij als de beste oplossing?

Ik heb zelf gezien hoe we - door het bieden van psychosociale hulp door middel van spel, muziek en dans, of zelfs zoiets simpels als een luisterend oor - ruimte kunnen creëren waarbinnen kinderen leren omgaan met hun heftige ervaringen. Dit hoeft niet duur te zijn. Wat we nodig hebben is de betrokkenheid en financiële ondersteuning van de internationale gemeenschap. En, misschien nog wel belangrijker: vraag aan ons - de kinderen, de jeugd - hoe wij het beste geholpen kunnen worden. Wij zijn de deskundigen en weten precies wat we willen en nodig hebben. Wij zouden vanaf het begin moeten worden geraadpleegd.

Wat is volgens jou de rol van War Child hierin?

Ik sprak onlangs met Mark Jordans, mijn collega op afstand. Hij is directeur Onderzoek en Ontwikkeling bij War Child en hoogleraar geestelijke gezondheid van kinderen en adolescenten. Samen met zijn team doet hij onderzoek naar effectieve humanitaire hulp in conflictgebieden over de hele wereld. War Child werkt al jaren aan de ontwikkeling en evaluatie van een geïntegreerd systeem van interventies om het psychosociale welzijn van kinderen in conflictgebieden te verbeteren.

Mark heeft berekend dat op dit moment slechts 1 procent van alle humanitaire gezondheidsfinanciering naar geestelijke gezondheid en psychosociale ondersteuning gaat. Dat is niet goed genoeg. Deze essentiële steun moet volledig worden geïntegreerd en prioriteit krijgen binnen de humanitaire hulpverlening. Willen we enige hoop houden dat we de stille crisis in de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren in oorlog kunnen oplossen, moet er 1,4 miljard dollar extra per jaar worden geïnvesteerd.

“Als psychosociale hulp lokaal wordt verleend, door de mensen die de context het beste kennen, hoeft het niet duur te zijn en kan het een enorm effect hebben."
Patrick Kumi, War Child-facilitator

Hoe hoop je het tij te keren?

Hoewel regeringen onze oproepen nog niet hebben beantwoord en veel hulporganisaties moeite hebben om hun plannen in daden om te zetten, blijf ik hoopvol. Soms lijkt het alsof we het veel te ingewikkeld maken. Zoals ik al zei, als psychosociale hulp lokaal wordt verleend, door de mensen die de context het beste kennen, hoeft het niet duur te zijn en kan het een enorm effect hebben. Jonge mensen zoals ik zijn er klaar voor - we hebben alleen de middelen nodig om te beginnen.

Patrick Kumi is een jeugdambassadeur en War Child-facilitator in de West-Nijlregio in Oeganda. Tijdens de derde editie van de Global Summit on Mental Health op 5 en 6 oktober deed Patrick samen met zijn mede-jeugdambassadeurs zijn verhaal. De conferentie, met de toepasselijke naam "Mind our Rights, Now!" vond dit jaar plaats in Parijs. Lees hier meer over deze wereldtop.