“Iedereen kan zich inzetten om kinderen in conflictgebieden te helpen”

Op 7 en 8 oktober 2019 vond de internationale conferentie in Amsterdam plaats over psychosociale steun in oorlogs- en conflictgebieden. In aanloop hiernaar spraken we met Heba (22). Wat heeft zij meegemaakt, en hoe gaat het nu?
Heba petitiecampagne War Child

Heba uit Syrië vertelt haar verhaal

Foto: War Child

Naam: Heba
Leeftijd: 22
Woont in: Nootdorp, samen met haar broertjes en ouders.
Komt uit: Syrië
In Nederland sinds: 2015

Hoe ben je in Nederland terechtgekomen?

“Toen in 2011 de oorlog uitbrak in Syrië ben ik met mijn familie gevlucht. Mijn opa en oma vonden zichzelf te oud om hun leven te riskeren op de gevaarlijke smokkelroutes. Zij wilden liever daar blijven, zo gehecht waren ze aan hun geboortegrond.
Met mijn moeder en broertjes kwam ik terecht in Amman, de hoofdstad van Jordanië. Uiteindelijk kwamen we in 2015 met de hulp van mijn vader in Nederland. We woonden lange tijd in Bunschoten-Spakenburg en vorig jaar zijn we verhuisd naar Nootdorp, we hebben geluk gehad.”

Hoe was de reis naar Nederland?

“Aangekomen in Jordanië was ik in een soort van shock, ik kon ik niet bevatten hoe het hier wel veilig kon zijn. Het was een hele moeilijke tijd voor mijn kleine broertjes, moeder en mij. Niemand vroeg ons wat we hadden meegemaakt als kinderen in Syrië. We hadden alleen elkaar om op te steunen. Als familie zijn we er doorheen gekomen.”

“De hulporganisaties in Jordanië hadden alleen aandacht voor fysieke aandoeningen. Ze realiseerden zich niet de mentale impact van een conflict. Een kind zal zich altijd blijven herinneren wat het heeft gezien en meegemaakt."
Heba

Hoe gaat het nu met je?

“Nu gaat het gelukkig goed met me. In Nederland heb ik weinig problemen gehad. De omstandigheden zijn hier goed, ik kan weer nadenken en me concentreren en heb geen last meer van mijn trauma. In Nederland is veel aandacht voor mentale gezondheid, dat merkte ik al in de opvangcentra waar nauwlettend in de gaten werd gehouden of kinderen tijdens het spelen afwijkend gedrag vertoonden.

In Syrië en Jordanië worden dit soort problemen niet herkend. Er is heel weinig aandacht voor psychische aandoeningen, zoals concentratieproblemen, nachtmerries en angst. In deze gebieden kampen kinderen, volwassenen en hulpverleners met problemen, waarvan ze het bestaan niet kennen.”

Heb je al plannen voor de toekomst?

“Vroeger wilde ik dokter worden, net als mijn vader, ik had alle testen voor de studie Geneeskunde gehaald, maar werd helaas niet ingeloot. Ik moest een andere studie kiezen en koos uit nieuwsgierigheid voor Psychologie.
Ik ontdekte dat ik via Psychologie veel in aanraking kom met het medische werkveld en dat dit misschien wel de juiste keuze was en niet Geneeskunde.”

“Ik hoop namelijk dat als ik terugkeer naar mijn thuisland, ik kan veranderen hoe mensen over mentale gezondheid denken."
Heba

Wat hoop je dat de internationale conferentie zal brengen?

Dat de focus ligt op kinderen – daarmee bedoel ik niet dat jongeren, volwassenen en ouderen niet belangrijk zijn - maar in crisisgebieden lijden kinderen het meest. Zij zijn nog zo jong, puur en begrijpen niet wat er aan de hand is. Zij hebben iemand nodig die met ze speelt, naar ze lacht en luistert. Kinderen hebben niet alleen eten nodig, ze hebben iemand nodig waar ze op kunnen bouwen.

Leiders moeten meer aandacht geven aan psychosociale steun voor kinderen die opgroeien in oorlog- en conflictgebieden. Ze mogen niet aan hun lot worden overgelaten. Hun herinneringen worden immers niet gewist als ze opgroeien. Maar met de juiste steun leren ze wel omgaan met hun ervaringen.
Er moet meer aandacht en steun komen. Waar overheden tekortschieten moeten humanitaire organisaties en hulpverleners, zowel in de conflictgebieden als daarbuiten, deze kinderen bijstaan."

“Iedereen waar ook ter wereld kan zich inzetten om kinderen in conflictgebieden te helpen."
Heba

Heba was één van de deelnemers aan de internationale conferentie in Amsterdam over psychosociale steun in oorlogs- en conflictgebieden op 7 en 8 oktober 2019.